Uienvlieg
De uienvlieg (Delia antiqua) is een belangrijke plaag in de uienteelt. Het is een insect dat aanzienlijke schade kan veroorzaken aan uienplanten, vooral in de vroege stadia van de groei. De uienvlieg komt voor in verschillende teeltgebieden van uien, zowel in de open grond als onder glas of in tunnels, en het kan de opbrengst en kwaliteit van de oogst sterk beïnvloeden.
Fysiologie en Gedrag van de UienvliegDe uienvlieg is een lid van de familie Anthomyiidae, een groep van vliegen die vaak schadelijk is voor landbouwgewassen. De volwassen uienvlieg is een grijze vlieg, ongeveer 4-6 mm groot, met een zwartachtig lichaam en een doorschijnend achterlijf. De vleugels zijn doorzichtig, met een lichte bruine tint aan de randen.
De cyclus van de uienvlieg bestaat uit verschillende stadia:
- Ei: De uienvlieg legt haar eieren in de buurt van de wortels van de ui, vaak bij het begin van de bloei of het begin van de lente. De eitjes zijn klein en worden meestal aan de basis van de plant of in de omliggende grond gelegd.
- Larve: De uit het ei gekomen larve is de meest schadelijke fase voor de ui. Het is een wit, wormachtig insect dat zich voedt met de wortels en de wortelknol van de ui. Dit veroorzaakt schade aan de wortels, waardoor de plant zwakker wordt, wat leidt tot verminderde groei en zelfs het afsterven van de plant. Soms kunnen de larven ook de onderkant van de uienbollen aantasten, waardoor ze vatbaar worden voor infecties van andere schimmels of bacteriën.
- Pop: Nadat de larve zich heeft ontwikkeld, verpopt ze zich in de grond. Dit stadium duurt meestal 1-2 weken.
- Volwassen vlieg: Na de popstadium komt de volwassen vlieg tevoorschijn en de cyclus begint opnieuw.


Uienvlieg Delia antiqua
Symptomen van Uienvliegaantasting
De schade door de uienvlieg is vaak goed zichtbaar in de gewassen. Symptomen van aantasting door de larven zijn:
- Verlies van vitaliteit: Uien die worden aangevallen door uienvlieglarven vertonen vaak verzwakte groei, geelverkleuring van de bladeren en verwelking.
- Rottende wortels: Het beschadigen van de wortels door de larven kan leiden tot wortelrot en het verlies van de kracht om water en voedingsstoffen op te nemen.
- Verhoogde vatbaarheid voor ziekten: De schade aan de wortels maakt de planten kwetsbaar voor secundaire infecties, zoals schimmel- of bacteriële ziekten.
Verspreiding en Risicofactoren
De uienvlieg komt voornamelijk voor in gebieden met een gematigd klimaat, en de plaag wordt vaak geassocieerd met het voorjaar en de vroege zomer, wanneer de uien beginnen te groeien. De vliegen worden aangetrokken door geurstoffen die door de uienplant worden afgegeven. Wind, regen, en het transport van besmette bodem kunnen bijdragen aan de verspreiding van de uienvlieg over grotere gebieden.
Enkele risicofactoren voor een verhoogde aantasting zijn:
- Temperatuur en vochtigheid: Warme, vochtige omstandigheden bevorderen de ontwikkeling van de uienvlieg, terwijl kouder en droger weer de populatie kan beperken.
- Verkeerde teeltpraktijken: Het herhaaldelijk telen van uien op hetzelfde perceel kan de opbouw van de plaag in de bodem bevorderen.
- Onvoldoende gewasrotatie: Het gebrek aan gewasrotatie verhoogt de kans dat de uienvlieg van jaar tot jaar overleeft in de bodem.
Bestrijding en Preventie
Er zijn verschillende strategieën voor het beheersen van de uienvlieg in de professionele teelt, waarbij zowel chemische als niet-chemische methoden worden toegepast:
- Insecticiden: Chemische bestrijding is een gangbare methode om de uienvlieg te bestrijden. Er zijn specifieke insecticiden die gericht zijn op de vliegen en larven, maar er is bezorgdheid over resistentieontwikkeling, dus het gebruik van insecticiden moet goed worden beheerd.
- Biologische bestrijding: Natuurlijke vijanden van de uienvlieg, zoals bepaalde parasitaire vliegen of nematoden, kunnen helpen bij het verminderen van de plaagpopulaties. Deze biologische methoden zijn vaak duurzamer op lange termijn.
- Vruchtwisseling en bodembehandeling: Het toepassen van gewasrotatie, waarbij uien niet elk jaar op hetzelfde perceel worden geteeld, kan helpen de uienvliegpopulaties te verminderen. Ook het omploegen van de bodem na de oogst kan de overleving van de pupen in de bodem verminderen.
- Vangnetten: Feromoonvallen kunnen worden gebruikt om volwassen uienvliegen te vangen, wat helpt bij het monitoren van de populatie en het bepalen van het beste moment voor bestrijding.
- Verhoogde drainage: Aangezien uienvliegen vaak gedijen in vochtige omstandigheden, kan een goede bodemdrainage bijdragen aan het verminderen van hun overlevingskansen.